Anesthesieweetjes voor de patiënt !!!   E-mail: rudy@yucom.be Types van regionale anesthesie
Start Omhoog Alles wat je  wilde weten, maar..... Anesthesietypes Favorieten

 

 

Afhankelijk van het te verdoven deel van het lichaam bestaan er verschillende types van regionale anesthesie:

- endoveneuze anesthesie: arm, soms onderbeen

- plexus axillaris of okselprik: arm

- rachidiale anesthesie, kortweg rachi, ook ruggeprik: onderste lichaamshelft

- peridurale of epidurale anesthesie: onderste lichaamshelft

Endoveneuze anesthesie: deze wordt vooral gebruikt om de elleboog, onderarm en hand te verdoven. Hoe: een knelband of tourniquet wordt rond de bovenarm aangebracht, opgeblazen tot 250 mm Hg; via een veneuze katheter wordt een verdovend middel in de arm ingebracht; door de knelband blijft deze verdovende stof ter plaatse en verdoofd de arm. Nu kan de operatie doorgaan. Na de operatie wordt de knelband gelost. Nadelen: na een half uur begint de knelband te hinderen; dit kan door het gebruik van een dubbele knelband verholpen worden. Een ander nadeel: na de operatie wordt de knelband gelost, waardoor onmiddellijk de pijn weerkeert. De anesthesist zal dus moeten zorgen voor een goede postoperatieve pijnverdoving.

Plexus axillaris of okselprik: door middel van 1 of meerdere injecties t.h.v. de oksel wordt de arm verdoofd. Alle zenuwen die de arm en hand bezenuwen, lopen via de oksel; als men hier een verdovingsstof inspuit, gaat de pijngeleiding langs deze zenuwen verhinderd worden. Hoe: via een naald en een zenuwstimulator gaat de anesthesist het verloop van de zenuw nagaan; dit doet hij d.m.v. een kleine electrische impuls, die wanneer de naald zich ter hoogte van de zenuw bevindt, een beweging van hand of arm veroorzaakt. Wanneer de naald goed zit, spuit hij een verdovingsstof op de zenuw. Deze stof moet een half uur inwerken op de zenuw, waarna de operatie kan beginnen. Na de operatie werkt de verdoving nog enige tijd verder. Nadeel: het opzoeken van de zenuw d.m.v. een elektrische stroom is onaangenaam. De techniek heeft een mislukkingspercentage van 5%: dit is te wijten aan anatomische variaties onder patiënten, obesitas...

Rachi of ruggeprik: dze techniek gebruikt men voor de verdoving van de onderste lichaamshelft( liesbreuk, TURP, heup, knie, voet). Deze techniek is gewoonlijk zeer veilig en effectief. Hoe: de patiënt zit rechtop, met een goed gebogen bolle rug. De anesthesist prikt, na verdoving van de huid, met een naald tot in de ruimte rond het ruggemerg, waar zich het ruggemergvocht bevindt. Hier spuit hij een hoeveelheid verdovingsstof in. De verdoving werkt bijna onmiddellijk, en verdoofd en verlamd de beide benen en onderbuik. Afhankelijk van product en hoeveelheid duurt de verdoving tussen de 1 en 3 uur, waarna gevoeligheid en dus pijn, en kracht stilaan weerkeren. Nadeel: meest voorkomend maar zeer goed controleerbaar is de daling van de bloeddruk enige minuten na het inspuiten van de verdovingsstof. Dit kan aanleiding geven tot misselijkheid, duizeligheid, soms braken. Zoals reeds gezegd is deze bijwerking gemakkelijk te controleren. Een veel minder voorkomende complicatie is de post-punctie hoofdpijn. Ten gevolge van het prikken door de ruggemergvliezen ontstaat er een gaatje, wat meestal bij het terugtrekken van de naald quasi onmiddellijk sluit. In een klein percentage van de patiënten blijft het gaatje open en ontstaat een lekkage van hersenvocht, wat aanleiding geeft tot een hardnekkige hoofdpijn: deze situeert zich achteraan het hoofd tot in de nek, verergert bij opstaan en hoesten, kan gepaard gaan met duizeligheid en misselijkheid. De hoofdpijn begint in de uren na de operatie en kan dagen duren. Wanneer dit voorkomt is het raadzaam de chirurg of anesthesist te contacteren dewelke dan een gepaste behandeling( een bloodpatch) kan uitvoeren die de hoofdpijn onmiddellijk stopt.

Peridurale of epidurale anesthesie: deze techniek kan gebruikt worden bij dezelfde ingrepen als de rachi-anesthesie; daarnaast wordt ze ook veelvuldig toegepast in de verloskunde bij het pijnloos bevallen. Hoe: de patiënt zit rechtop, of ligt op de linker-of rechterzijde in de verloskunde, en maakt een goede bolle, ronde rug. Na verdoving van de huid, zoekt de anesthesist de epidurale ruimte op; in tegenstelling tot de rachi-anesthesie, waar de anesthesist in de ruggemergzak prikt, zoekt hij de ruimte rond de  ruggemergzak op, en injecteert hier de verdovingsstof. Door dit verschil in locatie duurt het enige tijd eer de verdoving in werking treedt; ook de eventuele bloeddrukdaling komt trager op gang. Via de naald kan een catheter worden ingebracht, waarlangs continu verdovingsstof kan worden toegediend, zodat deze verdoving veel langer kan onderhouden worden.

Deze laatste techniek vindt ook toepassing in het gebruik van de "pijnpompen" na grote orthopedische of algemene heelkunde.

Nadeel: technisch is deze manier van verdoven iets moeilijker en vergt meer tijd en geduld, vooral van de chirurg. Net zoals bij de rachi-anesthesie is bloeddrukval met duizeligheid, misselijkheid de meest voorkomende bijwerking die vrij gemakkelijk te verhelpen is.